Het BCFI ontving vragen over het gebruik van de mRNA-vaccins (Comirnaty®, COVID-19 Vaccine Moderna®) bij zwangere vrouwen en vrouwen die borstvoeding geven. De aanbevelingen hieronder zijn vooral gebaseerd op recente aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad daarover (Advies HGR 9622 (versie 21/01/21).1
 

  • Er zijn op dit ogenblik onvoldoende klinische gegevens om de werkzaamheid en veiligheid van de mRNA vaccins bij zwangerschap of borstvoeding te evalueren. Er zijn echter geen aanwijzingen van een nefast effect bij de moeder, het ongeboren kind of de zuigeling, en dierstudies tonen geen problemen. Er zijn op farmacologische en biologische grond geen belangrijke risico’s te verwachten (het zijn geen ‘levende’ vaccins, en het mRNA dringt niet doorheen de celkern en wordt snel afgebroken). Deze problematiek wordt goed opgevolgd door onder andere de gezondheidsinstanties.

  • Hiermee rekening houdende, en vanuit het voorzichtigheidsbeginsel wordt op dit ogenblik het volgende aanbevolen.

    • Zwangere vrouwen: systematische vaccinatie wordt niet aanbevolen, maar bij individuele afweging (rekening houdende met onderliggende risicofactoren voor ernstige COVID-19 bij de vrouw, en met het besmettingsrisico) kan beslist worden om te vaccineren. Nu het virus sterk circuleert is het risico van besmetting voor zwangere vrouwen reëel, zeker voor wie in de zorgsector werkt, en het risico daarvan wordt voor vrouw en vrucht duidelijk hoger ingeschat dan dat van vaccinatie. Toediening van een van de vaccins aan een zwangere vrouw is in ieder geval geen reden om de zwangerschap af te breken. De Wereldgezondheidsorganisatie stelt ook dat een zwangerschapstest niet hoeft te gebeuren alvorens te vaccineren, en dat na de vaccinatie een zwangerschapswens niet moet uitgesteld worden.2 Of zwangere vrouwen een groter risico hebben van een ernstig verlopende COVID-19 is nog onderwerp van discussie. Sommige studies tonen een verhoogd risico van hospitalisatie, opname op intensieve zorg en mechanische beademing, en COVID-19 is in verband gebracht met een verhoogd risico van preterme geboorte. Andere studies tonen deze risico’s niet.1
    • Vrouwen die borstvoeding geven: vaccinatie kan gebeuren, zeker in aanwezigheid van onderliggende risicofactoren voor ernstige COVID-19 bij de vrouw, of bij een groot besmettingsrisico. De Wereldgezondheidsorganisatie stelt ook dat na de vaccinatie de borstvoeding niet moet onderbroken worden.2
Deze informatie stemt overeen met de informatie in onze standaardbronnen over zwangerschap en borstvoeding: Lareb (Nederland) en LeCrat (Frankrijk) [laatst geraadpleegd op 28/01/21]
 
Nota’s
  • In België kunnen vermoede ongewenste effecten met de COVID-19 vaccins gemeld worden via een specifiek online meldingsformulier: zie www.eenbijwerkingmelden.be  > COVID-19 Vaccin.
  • Voor al onze artikels in verband met geneesmiddelen bij COVID-19: zie onze website “COVID-19 update” 
 

Specifieke bronnen

1.  Hoge Gezondheidsraad. Aanbevelingen inzake SARS-CoV-2-vaccinatie met behulp van een boodschapper RNA-vaccin van zwangere vrouwen, vrouwen die zwanger willen worden of vrouwen die borstvoeding geven. Aangepaste versie van 21 januari 2021. Advies 9622, 25/01/21, klik hier.

2.  WGO: https://www.who.int/publications/i/item/WHO-2019-nCoV-vaccines-SAGE_recommendation-BNT162b2-2021.1 (Comirnaty®, 08/01/21) en https://www.who.int/publications/i/item/interim-recommendations-for-use-of-the-moderna-mrna-1273-vaccine-against-covid-19 (COVID-19 Vaccine Moderna®, 25/01/21)