De Hoge Gezondheidsraad (HGR) heeft zijn advies inzake griepvaccinatie seizoen 2016 – 2017 gepubliceerd (Advies HGR 9367, via www.health.belgium.be/nl/advies-9367-vaccinatie-griep-winterseizoen-2016-2017). Voor het seizoen 2016-2017 zullen volgende vaccins beschikbaar zijn: de trivalente vaccins Vaxigrip® en Influvac S® (met elk 2 influenza A-componenten en 1 influenza B-component), en het tetravalente vaccin α-RIX-Tetra® (met 2 influenza A-componenten en 2 influenza B-componenten); dit zijn allemaal geïnactiveerde vaccins.
- De doelgroepen die prioritair in aanmerking komen voor griepvaccinatie zijn in dit HGR-advies niet veranderd ten opzichte van vorig griepseizoen. In het Repertorium worden de doelgroepen vermeld in hoofdstuk 12.1.1.5. (Vaccin tegen influenza), rubriek “Advies Hoge Gezondheidsraad”.
- De HGR geeft geen duidelijke voorkeur voor een trivalent of een tetravalent vaccin, tenzij dat het tetravalente vaccin wordt aanbevolen bij kinderen ouder dan 3 jaar die behoren tot de risicogroepen, alsook bij zwangere vrouwen.
Enkele opmerkingen van het BCFI hieromtrent.
- Kinderen
- Zoals vermeld in ons bericht in de rubriek “Goed om te weten” van 6 juni 2016 (“Keuze influenzavaccin voor griepseizoen 2016-2017”) en in de Folia van juli 2016 (“Influenza 2016-2017”) kan een tetravalent vaccin bij kinderen inderdaad voordelen bieden aangezien in deze populatie de ziektelast door influenza B groter is dan bij volwassenen, en kinderen nog maar weinig immuniteit tegen influenza B hebben opgebouwd.
- De aanbeveling van de HGR om het tetravalente vaccin pas te gebruiken vanaf de leeftijd van 3 jaar, is gebaseerd op de informatie in de SKP van α-Rix-Tetra®: daarin wordt vermeld dat de “doeltreffendheid en veiligheid van het vaccin niet zijn vastgesteld bij kinderen jonger dan 3 jaar”. Stricto sensu, gebaseerd op de SKP, mag α-Rix-Tetra® dus niet gebruikt worden bij kinderen jonger dan 3 jaar. In de SKP’s van de trivalente vaccins wordt vermeld dat ze kunnen gebruikt worden vanaf de leeftijd van 6 maanden, en dat “de klinische gegevens bij kinderen van 6 tot 35 maanden beperkt zijn.” Er zijn wetenschappelijk gezien geen voor de hand liggende argumenten om te denken dat de tetravalente vaccins bij de zeer jonge kinderen minder veilig zouden zijn dan de trivalente vaccins. In studies met andere, in België niet-gecommercialiseerde tetravalente vaccins (waarvan sommige kunnen gebruikt worden vanaf 6 maanden) bleken er, ten opzichte van trivalente vaccins, weinig verschillen in het veiligheidsprofiel, tenzij een geringe toename in reacties ter hoogte van de injectieplaats met het tetravalente vaccin (Bron: Centers for Disease Control and Prevention, Verenigde Staten, via www.cdc.gov/mmwr/volumes/65/rr/rr6505a1.htm).
- Zwangere vrouwen.
- De aanbeveling om ook bij zwangere vrouwen bij voorkeur het tetravalente vaccin te gebruiken, heeft te maken met de hypothese dat vaccinatie van de zwangere vrouw leidt tot bescherming van de pasgeborene (zie daaromtrent ook Folia november 2013 “Vaccinatie tegen influenza bij zwangere vrouwen”).
- De aanbeveling om ook bij zwangere vrouwen bij voorkeur het tetravalente vaccin te gebruiken, heeft te maken met de hypothese dat vaccinatie van de zwangere vrouw leidt tot bescherming van de pasgeborene (zie daaromtrent ook Folia november 2013 “Vaccinatie tegen influenza bij zwangere vrouwen”).