Sinds 1 januari 2015 is een nieuwe definitie van “goedkoop” geneesmiddel van kracht in het kader van de evaluatie van het voorschrijfprofiel van artsen [zie mededeling van het RIZIV van 25/03/15: https://www.inami.fgov.be/nl/professionals/individuelezorgverleners/artsen/verzorging/Paginas/goedkoop-voorschrijven-20150101.aspx]. Naar aanleiding hiervan wordt in dit artikel de nieuwe definitie gegeven van de symbolen ,  en  van het Repertorium (van toepassing op de website van het BCFI vanaf de update van 1 april), en wordt getracht samen te vatten wat de begrippen referentieterugbetalingssysteem, “goedkoop” voorschrijven en “goedkoopste” geneesmiddelen in de praktijk betekenen.

Nieuwe definitie van de symbolen ,  en  in het Repertorium

Op basis van het door de patiënt betaald remgeld, onderscheidt men twee categorieën geneesmiddelen.

1. Geneesmiddelen zonder supplement bij het remgeld

Het gaat om volgende geneesmiddelen.

–       De “goedkope” geneesmiddelen

·       (1) De generieken, (2) de kopieën en (3) de originele geneesmiddelen die voldoende gedaald zijn in prijs, die alle drie beantwoorden aan de 2 volgende criteria: deel uitmaken van het referentieterugbetalingssysteem (zie hieronder, paragraaf ‘Voor de patiënt’) en opgenomen zijn in de categorie  “goedkoopste” geneesmiddelen (zie hieronder, paragraaf ‘Voor de apotheker’).

·       De biosimilars en de biologische geneesmiddelen die beide voldoende gedaald zijn in prijs.

Deze “goedkope” geneesmiddelen zijn op de website van het BCFI aangeduid met het symbool .

–       De geneesmiddelen waarvoor er geen supplement bij het remgeld is, maar die niet behoren tot de categorie “goedkope” geneesmiddelen  

·       ofwel omdat er geen “goedkoop” alternatief op basis van hetzelfde werkzame bestanddeel bestaat;

·       ofwel omdat het werkzame bestanddeel nog niet opgenomen is in het referentieterugbetalingssysteem;

·       ofwel omdat het geneesmiddel niet opgenomen is in de categorie “goedkoopste” geneesmiddelen.

Deze geneesmiddelen zijn op de website van het BCFI aangeduid met het symbool .

 

2. Geneesmiddelen met een supplement bij het remgeld

Het gaat om originele geneesmiddelen waarvoor er een “goedkoop” alternatief op basis van hetzelfde werkzame bestanddeel bestaat, en waarvan de prijs niet voldoende gedaald is.

Deze geneesmiddelen zijn op de website van het BCFI aangeduid met het symbool .

In de praktijk

Er bestaat dikwijls verwarring tussen de begrippen “goedkoop” geneesmiddel, “goedkoopst” geneesmiddel en supplement bij het remgeld. Deze begrippen hangen onderling samen, maar moeten gezien worden vanuit het oogpunt van ofwel de voorschrijver, ofwel de apotheker, ofwel de patiënt.

–        Voor de voorschrijver

Zijn voorschrijfprofiel wordt geëvalueerd op basis van het begrip “goedkoop” voorschrijven.

Er wordt op toegezien in hoeverre de arts bij het voorschrijven van vergoedbare specialiteiten tracht rekening te houden met hun kostprijs. Daartoe wordt, telkens per periode van 6 maanden, nagegaan hoeveel percent “goedkope” geneesmiddelen afgeleverd in een openbare apotheek, de arts voorschrijft, en dit ten opzichte van zijn totaal aantal voorgeschreven vergoedbare specialiteiten. Sinds januari 2015 worden de op stofnaam voorgeschreven geneesmiddelen niet meer systematisch beschouwd als “goedkoop” geneesmiddel; bij de berekening van het percentage van voorgeschreven “goedkope” geneesmiddelen worden enkel in rekening gebracht de voorschriften op stofnaam van een werkzaam bestanddeel dat opgenomen is in het referentieterugbetalingssysteem.

De “goedkope” geneesmiddelen zijn op de website van het BCFI aangeduid met het symbool  .

Meer informatie hierover kan gevonden worden op de RIZIV-website :

https://www.inami.fgov.be/nl/professionals/individuelezorgverleners/artsen/verzorging/Paginas/minimumpercentage-goedkope-geneesmiddelen-voorschrijven.aspx#.VRQfJWd0y9I

–        Voor de apotheker

Bij voorschrijven op stofnaam of bij voorschrijven van specialiteiten op basis van antibiotica of antimycotica voor een acute aandoening, moet hij een specialiteit afleveren die behoort tot de “goedkoopste” geneesmiddelen.

Om de “goedkoopste” geneesmiddelen te bepalen, worden de specialiteiten gegroepeerd op basis van hun werkzame bestanddeel, dosering, verpakkingsgrootte en toedieningsvorm. Binnen elke groep worden de “goedkoopste” geneesmiddelen bepaald op basis van hun kostprijs per eenheid: de specialiteiten die maximum 5% duurder zijn dan de goedkoopste specialiteit worden gezien als “goedkoopste” geneesmiddelen. Indien men op die manier komt tot minder dan 3 beschikbare “goedkoopste” specialiteiten, wordt de marge van 5% uitgebreid om te komen tot minimum 3 “goedkoopste” geneesmiddelen.

De “goedkoopste” geneesmiddelen worden met een lichtgroene achtergrond weergegeven op de website van het BCFI [zie Folia mei 2012].

Meer informatie hierover kan gevonden worden op de RIZIV-website :

https://www.inami.fgov.be/nl/themas/kost-terugbetaling/door-ziekenfonds/geneesmiddel-gezondheidsproduct/geneesmiddel-voorschrijven/Paginas/goedkoopste-%20geneesmiddelen.aspx#.VRQfVmd0y9I

–        Voor de patiënt

Mogelijk moet hij een supplement bij het remgeld betalen.

Sedert een aantal jaren is het referentieterugbetalingssysteem van kracht wanneer er voor een specialiteit een minder dure terugbetaalbare “referentie” bestaat (bv. een generiek). Dit heeft voor gevolg dat het persoonlijke aandeel van de patiënt (het remgeld) soms hoger is wanneer een duurdere specialiteit voorgeschreven en afgeleverd wordt; het remgeld voor de patiënt wordt dan verhoogd met het verschil tussen de publieksprijs en de vergoedingsbasis (“supplement bij het remgeld”). Op dit ogenblik bedraagt dit “supplement” maximaal € 10,80.

Geneesmiddelen met een supplement bij het remgeld worden op de website van het BCFI aangeduid met het symbool .

Meer info hierover is te vinden op de RIZIV-website:

https://www.inami.fgov.be/nl/themas/kost-terugbetaling/door-ziekenfonds/geneesmiddel-gezondheidsproduct/terugbetalen/specialiteiten/Paginas/referentieterugbetalingssysteem.aspx#.VRQiFmd0y9I