Verschillende macroliden worden in verband gebracht met een risico van QT-verlenging en torsades de pointes, en een risico van plotse dood. Het gaat vooral om erythromycine (vooral bij te snelle intraveneuze toediening) en clarithromycine. Hoewel aangenomen wordt dat voor azithromycine de cardiotoxiciteit laag is, zijn met azithromycine enkele gevallen van ventrikelaritmieën beschreven. In de New England Journal of Medicine van 17 mei 2012 verscheen een retrospectieve cohortstudie waarin de cardiovasculaire sterfte en de totale mortaliteit met azithromycine werd onderzocht [New Engl J Med2012;366:1881-90, abstract via www.nejm.org/doi/full/10.1056/NEJMoa1003833; www.fda.gov/Drugs/DrugSafety/ucm304372.htm].
De resultaten wijzen op een toename van de cardiovasculaire sterfte (vooral plotse dood) en van de totale mortaliteit bij patiënten die gedurende 5 dagen azithromycine kregen ten opzichte van patiënten die geen antibioticum kregen of patiënten die amoxicilline kregen. De toename was het grootst bij patiënten met het grootste cardiovasculaire risico. In absolute cijfers blijft de risicotoename gering: er werd berekend dat per miljoen antibioticumkuren, er 47 extra cardiovasculaire sterfgevallen optraden tijdens behandeling met azithromycine in vergelijking met behandeling met amoxicilline; wanneer de berekening werd gedaan bij de patiënten met het hoogste cardiovasculaire risico ging het om 245 extra cardiovasculaire sterfgevallen. De risicotoename verdween na stoppen van de behandeling.
Er werd in deze studie niet nagegaan wat de precieze oorzaak was van het meer frequent optreden van plotse dood met azithromycine: er waren geen gegevens over QT-verlenging. Evenmin is duidelijk of het risico groter is voor azithromycine dan voor de andere macroliden. Daarenboven kunnen in deze studie bias en confounding factors niet uitgesloten worden.
In afwachting van meer gegevens lijkt het raadzaam om voorzichtig te zijn wanneer naast azithromycine, ook andere geneesmiddelen worden genomen die het QT-interval verlengen.