: geneesmiddel onder aanvullende monitoring, waarvoor het melden van ongewenste effecten aan het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking wordt aangemoedigd. |
– Brentuximab vedotine (Adcetris®; hoofdstuk 13.6.) is een antitumoraal middel op basis van een monoklonaal antilichaam dat het CD30-antigeen op het oppervlak van lymfocyten herkent en geconjugeerd is aan een microtubulaire inhibitor; brentuximab vedotine wordt gebruikt bij de behandeling van bepaalde lymfomen. De voornaamste ongewenste effecten zijn leuko-encefalopathie, perifere neuropathie, stevens-johnsonsyndroom en hematologische stoornissen.
– Crizotinib (Xalkori®;hoofdstuk 13.7.) is een proteïnekinase-inhibitor voorgesteld voor de behandeling van bepaalde gevallen van gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom. De voornaamste ongewenste effecten van crizotinib zijn een verlenging van het QT-interval, hepatotoxiciteit, interstitiële pneumonie, visusstoornissen en neuropathie.
– Methylthioniniumchloride of methyleenblauw (methylthioniniumchloride Proveblue®; hoofdstuk 20.1.1.8.) is een antidotum voorgesteld voor de acute symptomatische behandeling van methemoglobinemie, een zeldzame hematologische stoornis die kan optreden na overdosering van bepaalde geneesmiddelen (bv. fenazopyridine, antibiotica van de sulfamidengroep, bepaalde lokale anesthetica zoals prilocaïne) of na intoxicatie door chemische producten (bv. massieve inname van meststoffen, inhalatie van vluchtige nitrieten of “poppers”. Het gebruik (traag i.v.) van methyleenblauw is voorbehouden voor hospitaalgebruik en voor noodsituaties. De voornaamste ongewenste effecten van methyleenblauw zijn anafylactische reacties, nausea, braken, precordiale pijn, hoofdpijn, vertigo, verwarring en blauwgroene verkleuring van de urine1.
– Ulipristal, een selectieve progesteronreceptormodulator die reeds beschikbaar was voor noodanticonceptie (Ellaone®), wordt nu voorgesteld onder de specialiteitsnaam Esmya® (hoofdstuk 5.3.9.) voor de preoperatieve symptomatische behandeling van uteriene fibromen. De voornaamste ongewenste effecten van ulipristal zijn amenorroe en een verdikking van het endometrium, pijnlijke borsten en gastro-intestinale stoornissen. Ulipristal is een substraat van CYP3A4 met mogelijkheid van interacties (zie tabel Ib in de Inleiding van het Repertorium). De doeltreffendheid van ulipristal op bloedingen lijkt vergelijkbaar met deze van de gonadoreline-analoog leuproreline. Er zijn geen bewijzen dat een preoperatieve behandeling met ulipristal de operatieve risico’s vermindert, en de ongewenste effecten op lange termijn zijn niet bekend. De behandelingsduur mag niet meer dan 3 maanden bedragen2.
– De specialiteiten op basis van tetrazepam (Epsipam®, Myolastan®, Tetrazepam EG®) die voorgesteld werden voor de adjuvante therapie van spiercontracturen zijn van de markt gehaald omwille van de negatief bevonden risico-batenverhouding [zie Folia juni 2013].
– Mencevax® (hoofdstuk 12.1.2.5.2.), het polysacharidevaccin tegen meningokokken van de serogroepen A, C, W en Y, is van de markt gehaald. Twee geconjugeerde vaccins (Menveo®, Nimenrix®) met een iets meer uitgesproken immunogeen effect tegen bepaalde types meningokokken en met een langere beschermingsduur zijn beschikbaar.
– Het antipsychoticum Buronil® op basis van melperon (een butyrofenon), is van de markt gehaald.
– De specialiteit Macugen® op basis van pegaptanib, die gebruikt werd bij de behandeling van leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD), is van de markt gehaald. In verband met de geneesmiddelen gebruikt bij LMD, zie Folia januari 2013.
_________________________
1 La Revue Prescrire 2012 ; 32 :188
2 La Revue Prescrire 2013 ; 33 :488-92