▼: geneesmiddel onder aanvullende monitoring, waarvoor het melden van ongewenste effecten aan het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking wordt aangemoedigd. |
Nieuwe specialiteiten
– Een vaste associatie van bisoprolol + perindopril (Bipressil®; hoofdstuk 1.1.4.) is beschikbaar in 4 verschillende doseringen: 5 mg/5 mg, 5 mg/10 mg, 10 mg/5 mg en 10 mg/10 mg voor de behandeling van arteriële hypertensie en/of stabiel coronairlijden (bij patiënten met antecedenten van myocardinfarct en/of revascularisatie); de vormen op basis van bisoprolol + perindopril 5 mg/5 mg en 10 mg/5 mg hebben eveneens als indicatie de behandeling van chronisch linkerhartfalen met verminderde ejectiefractie. De dosering bedraagt 1 tablet 1 x per dag. De contra-indicaties, ongewenste effecten, interacties en bijzondere voorzorgen zijn deze van de β-blokkers (zie 1.5) en de angiotensineconversie-enzyminhibitoren (zie 1.7.1.).
Advies voor de praktijk
Het voordeel van een dergelijke associatie in termen van therapietrouw moet afgewogen worden tegenover de meer beperkte mogelijkheden van doseringsaanpassing en het risico van vergissingen door verwisselen van de sterkte van de onderscheiden componenten.
– Albutrepenonacog alfa (Idelvion® ▼; hoofdstuk 2.2.1.) is een biosynthetische stollingsfactor IX met verlengde halfwaardetijd door fusie met recombinant albumine. Albutrepenonacog alfa heeft als indicatie de behandeling en profylaxe van bloeding bij patiënten met hemofillie B. Het gaat om een weesgeneesmiddel.
– Linaclotide (Constella®▼; hoofdstuk 3.5.6.) is een peptide met laxerende werking dat structureel verwant is aan bepaalde bacteriële endotoxines. Linaclotide heeft als indicatie de symptomatische behandeling van matig tot ernstig prikkelbaredarmsyndroom met obstipatie. Linaclotide wordt langs orale weg toegediend aan één capsule per dag. De voornaamste ongewenste effecten zijn gastro-intestinale stoornissen, vooral diarree, die soms ernstig en langdurig kan zijn. Zoals alle laxativa is linaclotide gecontra-indiceerd bij vermoeden van darmobstructie of -perforatie of van toxisch megacolon.
In klinische studies met een duur van 3 maanden en 6 maanden was linaclotide doeltreffender dan placebo op de abdominale pijn (verbetering met ≥ 30% van de pijnscore) en de darmtransit (verhoging van minstens 1 episode van spontane defecatie per week) gedurende minstens de helft van de behandelingsduur bij ongeveer 1/3 van de patiënten. Ongeveer 5% van de patiënten stopte de behandeling omwille van diarree.
Advies voor de praktijk
Hoewel deze resultaten statistisch significant zijn, kan men zich afvragen wat hun klinische impact is. Daarenboven zijn de werkzaamheid en veiligheid van linaclotide op lange termijn niet bekend. Gezien de beperkte werkzaamheid, de hoge kostprijs en het gebrek aan vergelijkende gegevens met andere laxativa, is linaclotide geen eerstekeuzemiddel.[1] [In verband met de behandeling van prikkelbaredarmsyndroom, zie Folia november 2009]
– Xigduo®▼ (hoofdstuk 5.1.10.) is een vaste associatie van dapagliflozine (een gliflozine, zie hoofdstuk 5.1.9.) + metformine (zie hoofdstuk 5.1.2.) met als indicatie de behandeling van type 2-diabetes bij onvoldoende controle met metformine alleen of in associatie met andere antidiabetica. Xigduo® is beschikbaar in twee verschillende doseringen: 5 mg/850 mg en 5 mg/1000 mg. De dosering bedraagt één tablet tweemaal per dag. De contra-indicaties, ongewenste effecten, interacties en bijzondere voorzorgen zijn deze van de actieve bestanddelen. Metformine is het eerstekeuzemiddel is bij de aanpak van type 2-diabetes, maar er is geen bewijs dat gliflozine een meerwaarde heeft ten opzichte van de andere antidiabetica wanneer een tweede antidiabeticum nodig is. Het voordeel van een dergelijke vaste associatie in termen van therapietrouw moet afgewogen worden tegenover de meer beperkte mogelijkheden van posologie-aanpassing.[2]
– Trevicta® (paliperidon ; hoofdstuk 10.2.4.) is een specialiteit op basis van paliperidon onder vorm van inspuitbare suspensie met vertraagde afgifte voor driemaandelijkse intramusculaire toediening bij de onderhoudsbehandeling van schizofrenie. Paliperidon was reeds beschikbaar als inspuitbare suspensie met vertraagde afgifte voor maandelijkse toediening (XeplionÒ). Paliperidon is de actieve metaboliet van risperidon met dezelfde risico-batenverhouding. Een dergelijke driemaandelijkse toediening kan voordelen hebben in termen van therapietrouw maar de mogelijkheden van doseringsaanpassing zijn hierdoor beperkt en het stimuleert geen regelmatige medische opvolging.
– Descovy®▼ (hoofdstuk 11.4.3.1.4.) is een vaste associatie van emtricitabine + tenofovir, twee reverse transcriptaseremmers die reeds beschikbaar zijn in monotherapie en in associatie voor de behandeling van HIV-infectie. In deze nieuwe associatie is tenofovir aanwezig onder een nieuwe formule (tenefovir alafenamide, TAF), die aan een lagere dosis gebruikt wordt, met minder risico van ongewenste effecten vooral deze ter hoogte van de nieren en beenderen.
– Osimertinib (Tagrisso®▼; hoofdstuk 13.7.), een remmer van tyrosinekinase EGFR (epidermal growth factor receptor), heeft als indicatie de behandeling van bepaalde gevallen van gevorderde niet-kleincellige longkanker. De voornaamste ongewenste effecten van osimertinib zijn: verlenging van het QT-interval en torsades de pointes, interstitiële longaantasting, rash, pruritus, stomatitis. Osimertinib is een substraat van P-gp.
– Ceritinib (Zykadia®▼; hoofdstuk 13.7.), een remmer van tyrosinekinase ALK (anaplastic lymphoma kinase), heeft als indicatie de behandeling van bepaalde gevallen van gevorderde niet-kleincellige longkanker. De voornaamste ongewenste effecten van ceritinib zijn: verlenging van het QT-interval en torsades de pointes, hepatotoxiteit, interstitiële longaantasting, visusstoornissen, rash, hyperglykemie, pancreatitis. Ceritinib is een substraat van P-gp en inhibitor van CYP2C9, CYP3A4 en P-gp.[3]
– Panobinostat (Farydak®▼; hoofdstuk 13.8.), een histondeacetylase-remmer, heeft als indicatie de behandeling van recidief van multipel myeloom of multipel myeloom refractair aan andere behandelingen. Deze derdelijnsbehandeling heeft niet bewezen de overlevingsduur te verlengen en gaat gepaard met vele ernstige hematologische, digestieve, cardiale, renale en hepatische ongewenste effecten. Panobinostat is een substraat van CYP3A4 en P-gp, en inhibitor van CYP2D6. Het gaat om een weesgeneesmiddel.[4]
– Natriumfenylbutyraat (Ammonaps® ; hoofdstuk 20.3.), een prodrug van fenylacetaat, laat toe een deel van het teveel aan stikstof te elimineren in geval van enzymatische stoornis van de ureumsynthese. Natriumfenylbutyraat werd vroeger reeds magistraal gebruikt voor deze indicatie. Natriumfenylbutyraat heeft een gunstig effect in termen van mortaliteit, maar het effect op de preventie van encefalopathie-aanvallen en op de mentale en psychomotorische achterstand is bescheiden.[5]
Schrappingen
– De specialiteit Motens® op basis van lacidipine (hoofdstuk 1.6.1.), een dihydropyridine dat gebruikt werd bij de behandeling van hypertensie, is uit de markt genomen.
Linaclotide (Linzess) contre la constipation. La Lettre Médicale 2012 ; 36 :67-8 ;
Linaclotide (ConstellaÒ), un dérivé d’entérotoxine bactérienne à effet laxatif, sans plus. La Revue Prescrire 2014; 34: 486-9;
Linaclotide; eindelijk een werkzaam middel bij het prikkelbaredarmsyndroom met obstipatie? Pharma selecta 2012; 29: 42-4
Céritinib (ZykardiaÒ) et cancer du poumon non à petites cellules. La Revue Prescrire 2016; 36:252