Het is bekend dat compulsief gedrag (gokverslaving, compulsief koopgedrag, boulimie, hyperseksualiteit) niet zeldzaam is bij patiënten behandeld met een dopamine-agonist, vooral met pramipexol en ropinirol, en dit vraagt de nodige aandacht [zie Folia maart 2019].
La Revue Prescrire1 vestigde onlangs de aandacht op meldingen van compulsief gedrag (gokverslaving, compulsief koopgedrag) met verschillende selectieve serotonine-heropnameremmers (SSRI’s) en vortioxetine, een antidepressivum met eveneens serotoninerge eigenschappen en recent gecommercialiseerd in België [zie Repertorium, hoofdstuk 10.3.5.]. Deze meldingen, geregistreerd in de Franse, Europese en WGO-geneesmiddelenbewakingsdatabanken, werden geanalyseerd door het Centre Régional de Pharmacovigilance de Montpellier.
Het Centre Régional de Pharmacovigilance de Montpellier verwijst ook naar twee patiënten bij wie het compulsief gedrag verminderde na stoppen van het antidepressivum.
Voor de praktijk. Het gaat hier over spontane meldingen van ongewenste effecten, met hun gekende beperkingen waardoor de causaliteit niet valt te beoordelen en waardoor er zo goed als zeker onderrapportering is. Incidenties kunnen op basis van deze meldingen niet berekend worden. Wanneer echter compulsief gedrag optreedt bij een patiënt behandeld met een SSRI of met vortioxetine, en nadat andere oorzaken uitgesloten zijn, moet de rol van het antidepressivum overwogen worden. Vermoede gevallen worden best gemeld aan het Belgisch Centrum voor Geneesmiddelenbewaking via eenbijwerkingmelden.be.
Specifieke bron
1 Antidépresseurs IRS : achats compulsifs, jeux pathologiques. La Revue Prescrire 2019;39:909