In verband met zwangere vrouwen stellen de gezondheidsinstanties in Vlaanderen:1 In afwachting van een wetenschappelijk onderbouwde aanbeveling voor België biedt Vlaanderen elke zwangere vrouw de mogelijkheid tot covid-19 vaccinatie. Zij dient samen met haar arts te bespreken of dit voor haar nuttig is, naast de andere vaccins die tijdens de zwangerschap worden aanbevolen”. De gezondheidsinstanties in de Federatie Wallonië-Brussel2 geven een gelijkaardige boodschap. De beslissing tot vaccineren wordt dus overgelaten aan de (huis)arts, in overleg met de zwangere vrouw. Op ogenblik van finaliseren van dit artikel (15/10/2024) heeft de Hoge Gezondheidsraad (HGR) haar advies over vaccinatie tegen COVID-19 voor het seizoen 2024-2025 nog niet gepubliceerd.

Bij de beslissing om een zwangere vrouw te vaccineren kunnen volgende elementen meegenomen worden in het afwegen van de voordelen en de risico’s.

  • Vaccinatie van de zwangere vrouw beschermt de vrouw tegen een ernstig beloop van COVID-19 in vergelijking met niet-gevaccineerde zwangere vrouwen (zoals ook geldt buiten de zwangerschap). Ook ziet men bescherming tegen infectie van de zuigeling in de eerste levensmaanden als de moeder tijdens het 2de of 3de trimester van de zwangerschap werd gevaccineerd. Het Nederlandse geneesmiddelenbewakingscentrum Lareb stelt dat de kans op besmetting van de baby tijdens de zwangerschap klein is en dat kinderen die vlak na de geboorte positief testten over het algemeen milde of geen klachten hadden. We verwijzen naar Nederlandse Gezondheidsraad, Lareb en het Advies van de HGR (seizoen 2023-2024) voor details en referenties.

  • Het risico op een ernstig beloop door COVID-19 is op dit ogenblik laag [Gezondheidsraad Nederland]. Daardoor zal de winst van de vaccinatie bij zwangere vrouwen zonder medische risicofactoren in absolute termen laag zijn. Er zijn twee belangrijke redenen dat het risico op een ernstig beloop op dit ogenblik beperkt is:

    • (1) in de huidige situatie is er een hoge mate van immuniteit onder de bevolking, als gevolg van doorgemaakte infecties en vaccinatie.

    • (2) infecties met de omikronvariant hebben een minder ernstig beloop dan infecties met eerdere varianten. Hierdoor is het risico op hospitalisatie en opname op een intensieve-zorgenafdeling nu lager dan vóór de omikronperiode. Terwijl in de eerdere fasen van COVID-19 het risico van vroeggeboorte was verhoogd, vooral bij moeders met ernstige COVID-19 of met onderliggende aandoeningen, stelt de Nederlandse Gezondheidsraad dat het risico van vroeggeboortes bij infecties met de omikronvariant niet meer is verhoogd.

  • De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO’s Strategic Advisory Group on Immunization of SAGE) blijft de zwangere vrouwen beschouwen als een risicogroep voor ernstige COVID-19 en beveelt vaccinatie aan van alle zwangere vrouwen (WHO, last updated on 08/10/2024). In het Verenigd Koninkrijk geldt eveneens deze aanbeveling (Green book, last updated 16/09/2024). De Nederlandse Gezondheidsraad beveelt in haar Advies van 27/03/2024 niet meer aan om alle zwangere vrouwen te vaccineren, maar stelt dat zwangere vrouwen met medische risicofactoren (dus de aanwezigheid van onderliggende aandoeningen) wel in aanmerking blijven komen voor vaccinatie. In Nota 1 > Groep 1 hebben we de risicogroepen voor ernstige COVID-19 opgelijst, zoals ze gedefinieerd waren in het Advies van de Belgische Hoge Gezondheidsraad 2023-2024.

  • De gegevens over de veiligheid van vaccinatie tijdens de zwangerschap** zijn zeer talrijk en geruststellend (Lareb, LeCrat).

    • Er wordt geen verhoogd risico gezien op aangeboren afwijkingen, vroeggeboorte, laag geboortegewicht, doodgeboorte of andere nadelige effecten bij het kind of op de zwangerschap.

    • Er zijn geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op een miskraam.

    • Zwangere vrouwen vertonen na vaccinatie dezelfde ongewenste effecten als andere gevaccineerde personen.

    • Er worden geen nadelige gevolgen van de coronavaccins op de vruchtbaarheid bij de vrouw gezien. Ook bij de man zijn er geen aanwijzingen dat de semen parameters negatief worden beïnvloed.

    • ** De meeste zwangere vrouwen in de studies waren gevaccineerd met het mRNA-vaccin van Pfizer of Moderna, veelal in het tweede of derde trimester.

    • Twee grootschalige cohortstudies gepubliceerd in 2024 (een Amerikaanse studie3 en een Scandinavische studie4) versterken de geruststellende gegevens: vaccinatie van zwangere vrouwen was niet geassocieerd met allerlei neonatale negatieve uitkomsten (o.a. bloedingen, trombose, inflammatie, infecties, convulsies, hartfalen, ademhalingsproblemen, mortaliteit…) ten opzichte van zwangere vrouwen die niet waren gevaccineerd tijdens de zwangerschap. Vaccinatie tijdens het eerste zwangerschapstrimester was niet geassocieerd met een toename van structurele afwijkingen bij de pasgeborene.

Nota 1: de risicogroepen met aanbeveling voor systematische vaccinatie

We vermelden hier de risicogroepen bij wie systematisch een herhalingsinenting tegen COVID-19 wordt aanbevolen door de HGR (Advies 2023-2024) [N.B. In dit Advies van 2023-2024 staan de zwangere vrouwen vermeld in Groep 1]. Het gaat om:

  • Groep 1: personen met verhoogd risico van ernstige COVID-19 (hospitalisatie, opname op een intensieve-zorgenafdeling, overlijden):

    • personen vanaf 65 jaar;
    • personen die in een instelling verblijven;
    • zwangere vrouwen, ongeacht de fase van de zwangerschap;
    • personen met BMI ≥ 40 kg/m2;
    • patiënten vanaf de leeftijd van 18 jaar met minstens één comorbiditeit (chronische aandoening, ook indien gestabiliseerd):
      • longaandoeningen (inclusief ernstig astma)
      • hartaandoeningen (met inbegrip van hypertensie met cardiale complicaties)
      • leveraandoeningen
      • nieraandoeningen
      • metabole aandoening (inclusief diabetes)
      • neurologische of mentale aandoening (bv. dementie, ernstige depressie)
      • bepaalde zeldzame aandoeningen (met inbegrip van Down-syndroom met geassocieerde comorbiditeiten of immunologische stoornissen)
    • patiënten vanaf de leeftijd van 18 jaar met immuniteitsstoornissen (natuurlijk of geïnduceerd);​

    Voor kinderen en adolescenten < 18 jaar moet een specifieke focus gelegd worden op immuungedeprimeerde patiënten en kinderen/adolescenten met ernstige chronische ziekten of met bepaalde zeldzame aandoeningen (met inbegrip van Down-syndroom met geassocieerde comorbiditeiten of immuundepressie).

  • Groep 2: personen werkzaam in de gezondheidssector, binnen en buiten zorginstellingen.

  • Groep 3: personen die onder hetzelfde dak wonen (cocoonvaccinatiestrategie) als (zeer) ernstig immuungedeprimeerde personen.

Nota 2: de beschikbare vaccins

Voor de herfst-winter 2024-2025 is een mRNA-vaccin beschikbaar gericht tegen de Omicron JN.1-subvariant van het SARS-CoV-2-virus: Comirnaty JN.1® (JN.1-Pfizer-vaccin) (situatie op 10/10/2024).

Specifieke bronnen

Vlaamse overheid > Departement Zorg. Herfstvaccinatie covid en griep najaar 2024 (vaccinatoren). Klik hier.
Aviq. Campagne de vaccination automnale en Wallonie. 25/09/2024. Klik hier.
3 Kharbanda EO, DeSilva MB, Lipkind HS et al. COVID-19 Vaccination in the First Trimester and Major Structural Birth Defects Among Live Births. JAMA Pediatr. 2024;178:823-829 (doi:10.1001/jamapediatrics.2024.1917), met bespreking in JAMA (doi:10.1001/jama.2024.13389)
4 Norman M, Magnus MC, Söderling J, et al. Neonatal outcomes after COVID-19 vaccination in pregnancy. JAMA. 2024;331:396-407 (doi:10.1001/jama.2023.26945), met bespreking in ACP Journal Club (doi:10.7326/ANNALS-24-00621-JC)

Specialiteitsnamen